(ervaringen van een niet zo ervaren maar wel enthousiaste klusser)
Mijn man vraagt me wat eigenlijk mijn bedoeling is met de stapel pallethout die op zolder ligt. “Ik ga er vogelnestkastjes van maken”, is mijn spontane idee. Want nu de Stadswerkplaats zich twee straten bij ons vandaan gevestigd heeft en weer helemaal in bedrijf is, kan ik daar lekker aan de slag.
Op de site van Natuurmonumenten vind ik tekeningen voor een mezenkastje. De huisjes hebben binnenmaten van 12 x 24 cm. Voor elk huisje heb ik dus vier plankjes nodig van 12 cm breed en 24 cm hoog. Hmm, mijn hout is 9 cm breed, maar gelukkig kan ik 3 planken aan elkaar plakken zodat ik er makkelijk 2 x 12 cm uit kan halen. Ik ga aan de slag. Jaap komt even kijken hoe ik bezig ben. “Mag ik je een tip geven,” vraagt hij vriendelijk. Tuurlijk, ik ben maar een amateur, dus graag. “Maak een proefopstelling met je blokken en lijmklemmen”, zegt hij, “dan heb je alles bij de hand en kun je in een keer doorgaan.” “Goeie tip, Jaap”. Even later komt Joop langs: “Ik maak vogelhuisjes altijd met een raampje aan de zijkant, en dan een luikje ervoor met een haakje”. O, dat had ik niet bedacht, hmmm, nee dat wordt me te ingewikkeld. Henk heeft veel ervaring met het maken van nestkastjes. “Het makkelijkst om schoon te maken is als je de voorkant als een klepje monteert, even optillen en dan haal je zo het oude nestje eruit. Ah ja, dat is wel een goed idee, ware het niet dat ik het nu anders gezaagd heb. “En dan lijmen en een paar schroeven erin,” is Jaaps voorstel. Het leek mij nou juist zo lekker snel en handig om het met de tacker te doen. Goed idee, vindt Harrie ook. Om de beurt komen de mannen langs met tips en ideeën en suggesties en Jaap neemt zelfs een stukje dakbedekking voor me mee van huis.

Al doende kom ik erachter dat de binnenmaten niet gehaald worden als ik alle plankjes 12 cm breed maak. Nou ja, die vogeltjes kunnen ook wel met iets kleiner toe, dus ik zet de plankjes in het vierkant neer. “Ah, je gaat het molenwieken,” merkt Henk op. Ik kende het woord niet, maar inderdaad, dat is mijn plan. “Maar dan moet je de invliegopening niet helemaal in het midden doen, hè.” Ehhh, o ja. Net op tijd. Eerst boor ik de invlieggaten en daarna ga ik de huisjes in elkaar nieten. Lijmen ben ik alweer vergeten. En de zijkanten eerst allemaal recht maken ook …
Een paar latjes om de huisjes aan op te hangen vis ik uit de bak met ‘schoon afvalhout’. Al met al leveren mijn inspanningen toch twee bewoonbare “zeer rustieke” nestkastjes op. Een beetje scheef, met een enkele kier, dat wel. Maar ik ben lekker bezig geweest en heb ondertussen mijn houtbewerkingsvaardigheden vergroot. Ik leerde ook dat er voor alles minstens 3 manieren zijn om het uit te voeren. En dat elke vrijwilliger mij daarin met liefde wil bijspijkeren.
Voor de volgende twee kastjes liggen de planken al klaar; gelijmd en op dikte geschaafd. Nu nog even de werktekeningen goed bestuderen en een lijstje maken wat ik precies moet zagen om twee nette vierkante huisjes met rechte hoeken, een klepje aan de voorkant en een overstekend dak te krijgen. Gelukkig heb ik nog genoeg pallethout om mee te experimenteren.